Implantaten
Ongeveer 50 jaar geleden ontwikkelde de Zweed Dr. Branemark een schroefvormig implantaat wat te vergelijken is met een kunstwortel welke op de plaats gezet kan worden van een wortel van de tand of kies die verloren is gegaan. Het implantaat vervangt dus de natuurlijke tandwortel en kan dienen als een nieuw stevig fundament voor een kroon, een brug of een kunstgebit.
In de loop van de jaren zijn er vele implantaatsystemen op de markt gekomen en de technieken verbeterd en uitgebreid. Tegenwoordig is een implantaat een serieuze en betrouwbare behandeloptie voor de vervanging van tanden en kiezen!
Hieronder zult u veel informatie kunnen vinden over implantaten, de mogelijkheden en de verschillende technieken.
Wat is een implantaat?
Een implantaat lijkt op een titanium schroefje en is te vergelijken met een kunstwortel, welke op de plaats gezet kan worden van de wortel van de tand of kies die verloren is gegeaan.
Dit titanium is heel biocompatibel, dat wil zeggen dat het lichaam het niet afstoot, waardoor het bot er direct tegen aan kan groeien, dit proces wordt osseointegratie genoemd. Van veel implantaten is het titanium oppervlak bewerkt wat de botgroei rondom het implantaat versnelt en waardoor deze na de inheling ook vaster in het bot zal zitten. Tegenwoordig helen de implantaten in +/- 98% van de gevallen succesvol in, bij o.a. rokers en diabeten, en na bothersteloperaties liggen deze percentages lager.
Implantaten zijn in verschillende doorsneden en lengten verkrijgbaar.
De lengte en doorsnede van het implantaat zal gekozen worden aan de hand van de hoeveelheid beschikbaar bot, maar tevens zal de implantoloog de diameter laten afhangen van het te vervangen gebitselement. Een ondersnijtand zal met een smal implantaat vervangen moeten worden en een kies zal idealiter met een breder implantaat vervangen worden. Mocht de breedte van de kaakwal niet voldoende zijn dan bestaan er nog mogelijkheden om deze te verbreden. Over het algemeen hebben de implantaten een doorsnede tussen de 3 en 6 mm en de lengten variëren ongeveer tussen de 6 en 16 mm.
Waar kunnen implantaten voor gebruikt worden?
Implantaten kunnen in zeer veel situaties worden toegepast, variërend van steunpunt voor een beugel tot een drukknop onder een kunstgebit. Hieronder een aantal veel voorkomende situaties:
Enkeltandsvervanging
Wanneer één tand of kies ontbreekt, kan op deze plek een implantaat in het bot worden geplaatst waarna op het implantaat een kroon kan worden geschroefd of vastgelijmd. Hierdoor wordt het ontbrekende gebitselement vervangen zonder dat aan de aangrenzende tanden of kiezen geboord hoeft te worden.
Een brug op implantaten
In het bovenstaande geval ontbreken meerdere gebitselementen. Om een niet uitneembare en dus vaste vervanging te maken zijn in dit geval twee implantaten geplaatst, waarover heen een vier-delige brug is vastgelijmd.
Het is niet altijd nodig om voor elk ontbrekend gebitselement een implantaat te plaatsen; bijvoorbeeld een drie-delige brug kan soms ook op twee implantaten geplaatst worden, de behandelend tandarts-implantoloog kan dit in uw individuele situatie beoordelen.
Verankering voor een klikgebit
Een kunstgebit dat vastklikt op implantaten wordt een overkappingsprothese of klikgebit genoemd. In de kaak worden over het algemeen twee of vier implantaten geplaatst. Op deze implantaten kunnen drukknopjes, zie bovenstaande afbeelding links of een staaf-huls constructie geplaatst worden, zie afbeelding rechts en hieronder.
In de prothese is ruimte gemaakt en er bevinden zich hulzen die om de staaf heen klikken. Hierdoor kan de prothese afsteunen op de implantaten en zal deze veel beter op zijn plaats blijven zitten.
Wanneer kunnen implantaten geplaatst worden?
Wanneer bij iemand het kaakbot uitgegroeid is (ongeveer vanaf 20 jaar) kunnen in principe implantaten geplaatst worden. Er zijn echter meer voorwaarden waaraan voldaan moet worden:
Is er voldoende (gezond) kaakbot?
Wanneer een tand of kies wordt getrokken, zal het kaakbot gaan slinken. De kaak wordt smaller, maar ook lager. Implantaten moeten mede afhankelijk van de botkwaliteit en de hoeveelheid krachten die ze te verduren gaan krijgen, een minimale lengte hebben. De bothoogte is afhankelijk van de grootte van de kaak maar andere zaken zoals o.a. zenuwen of kaakbijholtes kunnen de hoogte ook beperken. In het geval van te weinig hoogte t.p.v. een kaakbijholte (sinus maxillaris) kan er nog een procedure worden uitgevoerd waarbij de kaakbijholte wordt opgevuld met bot (sinus-lift)
Het schroefdeel van het implantaat moet volledig in het kaakbot geplaatst worden en in geslonken kaken kan dat niet altijd. De kaak is dan meestal aan de wangzijde te smal geworden waardoor het implantaat daar niet volledig bedekt is met bot. De implantoloog kan dan (ook tegelijkertijd) een botherstel operatie uitvoeren om dit op te lossen (Guided Bone Regeneration).
* Guided bone regeneration